vrijdag, april 21, 2006
De fax
Je proefabonnement loopt dan af en keurig op tijd word je ook nog eens gebeld door een frisse student die belangstellend vraagt of het allemaal bevallen is en of hij een halfjaarabonnement kan noteren! Natuurlijk! By all means!
Gelijk de volgende dag geen krant meer in je bus.
De stemming zat er gelijk goed in. Vandaag belde ik de lezersservice, die na enig zoeken een computerprobleem constateerde ( 'ja, het zijn eigenlijk twee kranten, de NRC.next en de zaterdageditie van het NRC Handelsblad, en nou heeft de computer het ene stuk wel goed gedaan en het andere niet'). Kwam meer voor, bekende de dame. Maar ze zou me wel even doorverbinden met de abonnementenadministratie. Na twintig minuten gewacht te hebben, vond ik het genoeg. Ik belde terug en kreeg een andere dame van de lezersservice aan de lijn. Nadat ze precies dezelfde diagnose had gesteld (de schuld van de computer) beaamde ze mét mij dat het geen zin zou hebben om opnieuw te proberen door te verbinden naar de afdeling abonnementen. 'Weet u wat' stelde ze opgewekt voor 'ik stuur ze wel een fax, dan komt het vanzelf goed'.
Een fax.
Leuk dat ze die dingen nog gebruiken, en dat uitgerekend bij de NRC.next. Waarom niet gelijk een telex, zeg ik dan. Retro is weer in. Je kunt het op elke meubelboulevard zien.
donderdag, april 20, 2006
Good Guys use Apples
...... Ik voelde me onmiddellijk gesterkt in mijn eigen aanschafbeleid, waarin ik in de loop van het afgelopen jaar stap voor stap in de richting van meer Apple in huis aan het opschuiven ben. Ook in dit geval ben ik verre van een Early Adaptor, niet in het minst omdat ik moet afrekenen met de tegenstand van enkele pubers in huis. Die vinden dat de Apple zuigt, ‘omdat hij niet eens een rechtermuisknop heeft’. Ik kampte zelf ook met vooroordelen, overtuigd als ik ervan was dat Apples vooral gebruikt werden door wereldvreemde marketingtypes en verstokte hippies.
Ik wil even van de discussie af of ik niet gewoon tot één van beide bevolkingsgroepen ben gaan behoren. Of tot allebei.
Ik ben in ieder geval de gebruikersinterface van Mac OS X steeds meer gaan waarderen, door de simpelheid (hoe minder muisknoppen hoe beter) en de visuele elegantie. En ook door de semi-boeddhistische kalmte die over je komt als je een programma installeert door eenvoudigweg het applicatie-icoontje van de CD naar je hard disk folder te slepen.
Toch kan het altijd beter. Wat dat betreft kunnen we veel van 24 leren. De applicaties maken in de serie voortdurend piepende en ploepende geluidjes en bij voorkeur worden de groene letters op een zwarte achtergrond karakter voor karakter getoond op het beeldscherm. Tergend traag, om de suspense op te bouwen natuurlijk. Een avant-gardistische gebruikersinterface moet dus lijken op een eenvoudige, zwoegende teletype (voor de TMF-generatie onder ons, dat was een typemachine die tegelijk ook als beeldscherm en printer werkte, doe maar even Googlen straks)....
Enkele oplettende lezers kunnen zich nog wel herinneren dat ik enige tijd geleden in de Automatisering Gids een artikelenreeks publiceerde over de psychologie van diverse soorten IT'ers. Eén van mijn - later fel bekritiseerde - stellingen was dat Microsoft-programmeurs vooruit inparkeren waar hun Java-collega's dit achterwaarts doen. Dit alles vanuit de eenvoudige sociologische veronderstelling dat vooruitinparkeerders meer op snelle resultaten zijn gespitst waar achteruitinparkeerders meer met hun hoofd bij de lange termijn zitten.
Vandaag kreeg ik van collega Martin Lossie bovenstaande foto die hij maakt op de Microsoft campus in Redmond. Psychologie van de Koude Grond? Het mocht wat.
maandag, april 10, 2006
zondag, april 09, 2006
Twee Punt Nul Bèta
Voor je het weet kunnen we Web 2.0 alweer toevoegen aan de illustere galerij van Nodeloos Opgepompte Hypeverschijnselen. Met een Google Quotient dat momenteel meer dan 50 miljoen bedraagt, heeft iedereen er blijkbaar een mening over. En als een gevestigde IT-producent dan ook nog als reclameslogan “We’re The Dot in Web 2.0” begint te hanteren, dan lijkt het me tijd voor passende strafmaatregelen. Niets ernstigs, gewoon een half jaartje louterend werkkamp op Groenland. Of gedwongen naar de muziek van Céline Dion luisteren.
En als iedereen daarna weer terug is, kunnen we Web 2.0 misschien eens vanuit een nuchter perspectief bekijken. Niet als een manier voor consultants om hun klanten ervan te overtuigen dat het Internet aan de zoveelste opmars bezig is, maar als een reeks van inspirerende patronen (noem het maar Design Patterns, jongens en meisjes) voor een nieuwe stijl van systeemontwikkeling.
Het ‘Voor Altijd Een Bèta’ patroon bijvoorbeeld, leert ons veel over de dynamiek van systemen en bedrijfsvoering. Het is bijna een geuzennaam geworden, dat ‘bèta’. Applicaties als Gmail en Flickr voeren het ondertussen trots in hun logo. We beginnen gewend te raken aan een situatie waarin nieuwe functionaliteit misschien wel dagelijks wordt toegevoegd: een applicatie is nooit af, blijft altijd in beweging. Dat klinkt als het Walhalla voor ontwikkelaars. Als gebruikers beginnen te klagen over functionaliteit die niet af is of fouten bevat, haal je superieur je schouders op: achterhaald gedoe, zeker nooit van Web 2.0 gehoord, man?
De harde werkelijkheid is dan gelukkig anders. Door gebruikers te beschouwen als medeontwikkelaars - in de beste Open Source stijl – krijg je systemen die optimaal meebewegen met de veranderende behoeften op de werkvloer. Het slimme gebruik van wiki’s (en andere 2.0 collaboration tools) zorgt voor een transparant klimaat, waarin iedereen kan meedenken over hoe het systeem verder verbeterd kan worden. Je maakt zo optimaal gebruik van de Wisdom of the Crowd, één van de sociologische fundamenten van Web 2.0, én de acceptatie wordt er een stuk hoger van.
En omdat systemen steeds meer via de browser worden gebruikt – of uit een verzameling webservices bestaan – wordt het mogelijk om als het moet realtime inzicht te krijgen in welke functionaliteit op welke manier gebruikt wordt. Zo kun je nog eens wat nieuwe ideeën proberen zonder dat er gelijk een uitrolproject van een half jaar en 14 parallelle stromen over je heen wordt getrokken.
Bij dat alles hoort dan wel software bij van een spijkerharde robuustheid. Je zou, net als bij Flickr, elk half uur een nieuwe versie van het systeem kunnen vrijgeven. Maar dan wel foutloos, graag. Alles wat we de afgelopen jaren hebben geleerd rond continue integratie en testgedreven ontwikkelen, zal uit de kast moeten worden gehaald. De ‘bèta’ in het versienummer staat dan niet langer voor software die zonder enige garantie wordt geleverd en waarschijnlijk stijf staat van de bugs. In plaats daarvan wordt het een keurmerk voor systemen waarvan de makers er zich toe verplichten om voortdurend nieuwe, bruikbare functionaliteit te leveren. Bèta software past bij een beta-wereld waarin we nog maar weinig zeker weten, waarin de inzichten snel verschuiven en waarin nieuwe kansen zich in seconden aandienen.
Ronduit verhelderend is wat een korte zoektocht naar ‘bèta’ door de Universele Waarheid (Google) oplevert. Op nummer 1 vinden we de site van Beta Motors. Maar dat is een Italiaans bedrijf, dus ergens vanaf Sicilië zal er iets creatiefs met bezoekersstatistieken en tags zijn gedaan. Maar gelijk op de plaatsen 4 en 6 duikt Microsoft op, respectievelijk met bètaversies voor MSN Search en Windows Defender. Interessant voor een bedrijf dat met de uitlevering van Vista later dit jaar waarschijnlijk de halve wereldeconomie tijdelijk in de greep houdt. Dat gaat nog niet helemaal volgens de Web 2.0 patronen, zullen we maar zeggen. Zoals wel vaker, klétst iedereen erover en doét Microsoft er wat mee.
Een beetje een wringend gevoel. Ik zou er een CD van Céline Dion bij opzetten.