vrijdag, mei 22, 2009

IT Executive column: Wax On, Wax Off

Het heeft wel weer iets symbolisch, een IT-congres organiseren in de Central Hall in Londen. In de schaduw van de Big Ben en Westminster Abbey zitten we hier in een van de belangrijkste gebouwen van de protestantse Methodisten. Ooit in de 18e eeuw als stroming opgericht door John Wesley leiden de Methodisten een wat vroom, serieus leven. Niet een beetje vrijblijvend theoretiseren over Gods glorie en zo maar elke dag weer praktiseren door keihard te werken. Pas als je samen met rauw rochelende zwervers aan tafel zit in de gaarkeuken, begin je het geloof werkelijk te doorvoelen.

Zoiets geeft vanzelf een extra dimensie aan de paneldiscussie die zich op het podium afspeelt. Het onderwerp is de eeuwige spanning tussen de lange en korte termijn. In het praatgroepje treffen we onder andere enterprise-architecten, IT-strategen en een marktanalist aan. Niet bepaald rochelende zwervers, wat u zegt. Al snel komt de stelling op tafel dat er in deze kortademige tijd meer aandacht moet worden besteed aan architectuur. Dan worden de activiteiten van het bedrijf zorgvuldiger afgestemd op de informatievoorziening en kan meer waarde worden bereikt met IT.

Een politiek correcte stelling waar weinig tegenin te brengen valt.

Maar één van de panelleden, de CIO van het stedelijk vervoersbedrijf, doet deze keer eens niet mee. “Architectuur en strategie” hij spreekt de woorden met een ragfijn dedain uit “allemaal heel belangrijke zaken, maar als morgen de bussen niet rijden door een computerfout, eist heel Londen mijn hoofd; laten we eerst onze basis eens voor elkaar krijgen”. Met trots vertelt deze geharde veteraan dat hij sinds zijn aantreden de architectuurafdeling tot een vijfde heeft teruggebracht. “Iedereen die niet begrijpt wat er werkelijk elke dag op de werkvloer gebeurt, is voor mij onbruikbaar”.

Kijk, zo zit de stemming er voor de rest van het congres goed in. John Wesley zou er trots op zijn: hoe spiritueel en hoogdravend onze ambities er ook uitzien, we doorvoelen ze alleen door ons steeds weer te laten ontnuchteren door de dagelijkse praktijk. Filosoferen over business/IT-alignment, innovatie en Web 2.0? Prima, maar zorg eerst dat mijn werkstation het elke ochtend gewoon weer doet.

En het een sluit het ander niet uit. Het extreem goed voor elkaar hebben van de infrastructuur en basisapplicaties is motiverend; het genereert precies de positieve energie die je nodig hebt om steeds weer nieuwe wegen in te kunnen slaan. De fundamenten van verandering liggen daarom in routine, herhaling en beheersing.

Wax On, Wax Off, zoals een heel andere spirituele leider ooit zei. Jezelf verlichten, maar alleen met beide benen stevig op de grond. Je hoeft geen Methodist te zijn om daarover halleluja te roepen.

Gepubliceerd in IT Executive, 20 mei 2009

Hoe combineer ik twee banken...

Het mag gezegd worden: afgelopen weekend zijn de systemen van de Postbank en ING samengevoegd en het is nog gelukt ook. Als trotse bezitter van rekeningen van beide banken hield ik mijn adem in. Zou ik na de conversie nog kunnen bankieren? Had ik sowieso nog geld? In mijn achterhoofd speelden zich al noodscenarios af. Betalen met overschrijfformulieren bijvoorbeeld, voorzover dat spul nog bestaat. Of geld lenen bij de buren. Maar petje af voor de IT-club die het klusje geklaard heeft (ik heb me even niet verdiept in wie, wat, waar): geen vultje aan de lucht. De superieure Internet-voorkant van de Postbank wordt nu gebruikt en ik heb een overzicht van alle rekeningen. Het mooiste: nooit meer een 'token' calculator hoeven te gebruiken, maar gewoon inloggen met user-id en password en overschrijvingen authenticeren met een TAN-code die je ter plekke via SMS ontvangt. De blabla van Oranje met de pragmatiek van Blauw. Het wordt nog eens wat.

maandag, mei 11, 2009

Stralenkrans

Daar zit je dan, als kersverse Ambtenaar 2.0. De laptop verwachtingsvol opengeklapt. Je hele sociale netwerk in kaart gebracht, alle profielen bijgewerkt en alle belangrijke software onder handbereik. Twitter, Yammer, Ning, LinkedIn, Blogger, Wikispaces: voor de zekerheid is het spul allemaal alvast opgestart. Laat nu die Wisdom of the Crowd maar komen. Als iedereen met iedereen is verbonden ontstaan ongekende staaltjes van kenniscreatie. Toch?

Of is er meer nodig dan goedbedoeld enthousiasme en een verzameling blinkende applicaties om het potentieel van web 2.0 aan te boren? Je zou het wel zeggen, als je luistert naar de oorverdovende stilte die niet zelden het resultaat is.

Rita Verdonk probeerde het. Ze stelde een wiki open waarmee haar aanhangers in eendrachtige samenwerking tot een partijprogramma zouden komen. Dat programma zou een perfecte afspiegeling zijn van wat Nederland nodig heeft. Toen er echter speerpunten als ‘gratis aambeienzalf’ en ‘sjoelen als Olympische sport’ opdoken, werd het al snel duidelijk dat de gezonde Hollandse volksgeest moeilijk te activeren is, laat staan te temmen.

Wordt een partijprogramma, een plan, een rapport of zelfs een boek beter naarmate er door mensen aan gewerkt wordt? Als we naar de resultaten van A Million Penguins kijken – een gezamenlijk experiment van de uitgeverij Penguin en de Universiteit van Leicester – ben je geneigd ontkennend te antwoorden. Een novelle die door 1500 auteurs tegelijk is geschreven ontpopt zich als een gebalkaniseerd allegaartje van potsierlijke openingszinnen, onverwachte wendingen en met elkaar vloekende stijlelementen. Ook hier moest met vandalisme worden afgerekend, in de vorm van een dissident groepje dat vond dat alle hoofdpersonages bananen moesten zijn en hardnekkig de teksten in die richting bleven aanpassen.

In Nederland wordt momenteel een vergelijkbaar experiment uitgevoerd: het schrijven van een roman via Twitter-boodschappen en de resultaten zijn opnieuw weinig bemoedigend ( maar neem gerust zelf even een kijkje naar het resultaat tot dusver en laat u meeslepen door het bloedstollende, doelgerichte proza).

Een goed boek ontstaat dus blijkbaar niet spontaan door er zoveel mogelijk mensen aan te laten schrijven. Evenzeer zal een offerte of een beleidsplan niet per se succesvoller worden door er de kracht van de aantallen tegenaan te gooien. En uit mijn eigen waarneming bij het bedrijf waarvoor ik werk, weet ik dat kennis niet spontaan beter wordt door er via web 2.0 gezamenlijk aan te werken. Sterker nog: er zijn pijnlijk verlaten plekken in ons kennislandschap waardoorheen alleen nog een naargeestige wind blaast. Maar evenzeer zijn er broeinesten van activiteit waarin snel groeiende groepen van collega’s elkaar op een plezierige manier opzwepen om tot steeds betere resultaten te komen. En succes trekt succes aan: als het vliegwiel eenmaal draait, is het nauwelijks meer te stoppen.

Het verschil blijkt hem steeds weer te zitten in leiderschap: de visie en voorwaarts energie van geïnspireerde individuen maakt het verschil tussen een kakelend pandemonium en een doelgericht, aansprekend resultaat. Dat hadden we eigenlijk altijd al kunnen weten. Kijk maar naar de Open Source-gemeenschap: een wereldwijd opererende beweging van vrijwilligers die al tijden via het Internet aan duizenden softwareprojecten werken. Echt succesvolle projecten hebben altijd een klein, toegewijd team van leiders dat een grotere groep van medewerkers aan zich weet te binden. Linux had Linus Torvals. Apache had Robert McCool en Brian Behlendorf. Jboss had Marc Fleury: allemaal begaafde individuen met een aanstekelijke, brandende visie waaraan anderen zich graag bleken te warmen. Eric Raymond, de onofficiële kroniekschrijver van Open Source, noemt dat effect een stralenkrans (een ‘halo’ ): een kleine, fel oplichtende kern met een veel breder stralingsgebied eromheen: “ik denk dat de grote successen van Open Source worden behaald vanuit de visie van briljante individuen die vervolgens versterking weten te vinden in gemeenschappen van geïnspireerde vrijwilligers” .

Wie kortom het echte potentieel van het web 2.0 wil aanboren, doet er goed aan meer te doen dan de allerlaatste, hippe software ter beschikking te stellen. Het vinden van de juiste, begeesterde trekkers – en ze daarna de ruimte en middelen te geven om aan hun eigen stralenkrans te bouwen – is een stuk belangrijker voor het succes.

En de resultaten? Misschien lezen ze wel als een spannend jongensboek, geschreven op een ouderwetse typemachine.

Eerst gepubliceerd op Ambtenaar 2.0

vrijdag, mei 08, 2009

Bill Gates houdt niet van insekten...?

Ik heb er wel iets mee, de al jarenlange aandacht van Bill Gates voor het terugdringen van kindersterfte. Altijd goed om even naar te verwijzen als je een keynote doet op een Open Source-congres. Dus waarom niet eens 20 minuten luisteren naar Bill Gates op TED 2009? Smeuig detail: Gates kan het niet laten om toch weer een aantal bugs los te laten op het publiek (zo rond 5:00).

donderdag, mei 07, 2009

Wax On, Wax Off

There is something symbolic about it: organising an IT conference in the Central Hall in London. Right next to the Big Ben and Westminster Abbey, The Open Group’s Enterprise Architecture Practitioners Conference takes place in one of the landmark buildings of the protestant Methodist church. Established in the 18th century by John Wesley, the Methodist movement consists of people that aim to live a devout, serious life. Not some noncommittal philosophising about the heavenly glory and all that, but practicing faith every dag again, through dedicated, hard work. It’s only when you share your meal in the soup kitchen with the underprivileged of this world, that you start to experience the real essence of faith, so the Methodists believe.

Interesting thinking and at the very least, it gives an extra dimension to the panel discussion on the podium. The topic today is the eternal tension between the long term and the short term. In the panel team we find enterprise architects, IT strategists and a market analyst (no, not exactly the underprivileged). The hypothesis discussed is that the shallowness of today’s economic climate asks for a more careful, architected approach. That way, the requirements of the business can be much better aligned with solutions and it will be easier to achieve – and demonstrate – the value of IT.

A politically correct argument that nobody can really oppose to.

But one of the panel members, the CIO of Transport for London, is in no mood to be politically correct. “Yes, architecture and strategy” he pronounces these words with just the subtlest hint of disdain “all of that is absolutely crucial, but if the buses don’t run tomorrow because of a computer error nothing else matters much anymore; let’s make sure we master the basics first”. Being a seasoned manager of quite some IT departments, he is proud to tell the audience that he brought back the size of his architects team to just one fifth. “Anybody who doesn’t truly understand what happens in the everyday operations or fails to bring direct value to it, is of no use to me”.

Now that warms up the audience. John Wesley would be proud of it: how spiritual and high-aiming our ambitions may be, we can only truly live up to them through the sobering experience of daily practice. Dreaming about Business/IT fusion, perpetual innovation and Web 2.0? Fine. Just make sure my workstation functions every morning first.

And the one does not exclude the other. Having an extraordinary good grip on infrastructure and core applications motivates: it generates exactly the positive energy that is needed to explore new ways over and over again. The foundation of change therefore is in repetition, routine and control.

Wax On, Wax Off, as another spiritual leader would say. Change yourself, but always with both feet firmly on the ground. For that, you don’t need to be a Methodist to say hallelujah.

First published on Capgemini's CTO blog

woensdag, mei 06, 2009

Software Release Magazine column: Heilige Graal

Het is niet de bedoeling dat de Heilige Graal ooit gevonden wordt. Zit besloten in het concept. Hoe moet dat ooit zijn gegaan? Koning Arthur zit zich samen met zijn ridders dag na dag te pletter te vervelen aan die Ronde Tafel. Geen rooftochten of oorlogen in het verschiet. Zelfs nog geen kruisvaart in de planning. De een plukt wat aan zijn langzaam wegroestende maliënkolder. De ander slijpt zijn strijdbijl nog maar eens een keer. De hofnar zit zachtjes te snikken, ten prooi aan manische depressies. Als je dan een doorbraak weet te forceren, ben je een hele grote. En dat is Arthur, zonder meer. In een belangrijk moment van verlichting besluit hij de legende van de Heilige Graal af te stoffen. Hij stuurt zijn ridders naar alle windrichtingen om het ding te vinden.

En reken maar dat ze daar lekker mee bezig zijn. Verre streken vol vuurspuwende draken, verraderlijke struikrovers en verleidelijke maagden: er moet van alles het hoofd worden geboden. Dichters en toneelschrijvers volgen het gezelschap op de voet om van de queeste getuige te doen. Het zou een ramp zijn als de schat ook echt wordt gevonden (een enkele kinderachtige geschiedschrijver beweert dat het Galahad zou zijn gelukt, maar de wens is hier overduidelijk de vader van de gedachte).

Veel is er sindsdien niet veranderd. Vooral niet in de IT, waar we niet eens koning Arthur nodig hebben om doelen te vinden om achteraan te rennen. Model Driven Development is zo’n doel. En we zijn er in het vakgebied al zo lang naar op zoek, dat we rustig van mythische proporties kunnen spreken. Vinden we de ultieme oplossing ooit? Je moet er niet aan denken, want onze eigen Ridders van de Ronde Tafel – vooral overigens agile aanhangers, geniet even van de duivelse parallellen met iteratief, cyclisch, rond – zouden zich geen raad weten.

Gelukkig moeten er nog genoeg taaie uitdagingen worden opgepakt. De notatiewijze om modellen mee vast te leggen bijvoorbeeld. Een van de meest voor de hand liggende kandidaten daarvoor is nog steeds UML. Maar dat is een modelleertaal die in zijn meest recente versie van een dusdanige complexiteit is geworden, dat je er hoogstens met raketgeleerden nog betekenisvol over kunt discussiëren. En dat is dan nog Jip en Janneke, vergeleken met de Object Constraint Language (OCL), die je vanzelf nodig hebt om de fijnere kneepjes van modellen vast te leggen. Het is de Wet van Behoud van Moeilijkheid: complexe, niet triviale logica zul je hoe dan ook een keer moeten vastleggen. En of je dat nu doet in machinetaal, Java of een ‘hogere’ specificatietaal, het blijft moeilijk.

De grootste draak op het pad van modelgedreven ontwikkeling zit hem echter in de transformatie. Vroeg of laat moeten modellen immers worden omgezet in werkende systemen. Een razend interessant gebied voor de ware liefhebber. Voor je het weet ben je alleen nog maar bezig met het zelf maken en verbeteren van codegeneratoren en metamodellen. Jazeker, een uitdagende discipline. Maar wel een die complete continenten verwijderd is van de realiteit van de bedrijfsvoering, het gebied waar het heel oorspronkelijk om was begonnen.

Misschien moeten we het daarom maar niet te gek vinden dat in dat lange pad tussen bedrijfsgeoriënteerde modellen en werkende systemen hoe dan ook ruis optreedt. En dan hebben we het niet alleen over modellen die niet goed op elkaar aansluiten.

Ik ken een wereldbefaamde softwaregoeroe die ervan overtuigd is de noot bijna te hebben gekraakt. Hij heeft een aanpak die allerlei modellen – dwars door elkaar heen – toestaat. Volstrekt briljant, maar ik kan me geen klant voorstellen die hij niet binnen 5 minuten dodelijk zal hebben beledigd. Ondertussen galoppeert hij vastbesloten en met blij gemoed door, richting horizon.

Blinkt daar in de verte niet iets?

Gepubliceerd in Software Release Magazine, april 2009