Zoiets geeft vanzelf een extra dimensie aan de paneldiscussie die zich op het podium afspeelt. Het onderwerp is de eeuwige spanning tussen de lange en korte termijn. In het praatgroepje treffen we onder andere enterprise-architecten, IT-strategen en een marktanalist aan. Niet bepaald rochelende zwervers, wat u zegt. Al snel komt de stelling op tafel dat er in deze kortademige tijd meer aandacht moet worden besteed aan architectuur. Dan worden de activiteiten van het bedrijf zorgvuldiger afgestemd op de informatievoorziening en kan meer waarde worden bereikt met IT.
Een politiek correcte stelling waar weinig tegenin te brengen valt.
Maar één van de panelleden, de CIO van het stedelijk vervoersbedrijf, doet deze keer eens niet mee. “Architectuur en strategie” hij spreekt de woorden met een ragfijn dedain uit “allemaal heel belangrijke zaken, maar als morgen de bussen niet rijden door een computerfout, eist heel Londen mijn hoofd; laten we eerst onze basis eens voor elkaar krijgen”. Met trots vertelt deze geharde veteraan dat hij sinds zijn aantreden de architectuurafdeling tot een vijfde heeft teruggebracht. “Iedereen die niet begrijpt wat er werkelijk elke dag op de werkvloer gebeurt, is voor mij onbruikbaar”.
Kijk, zo zit de stemming er voor de rest van het congres goed in. John Wesley zou er trots op zijn: hoe spiritueel en hoogdravend onze ambities er ook uitzien, we doorvoelen ze alleen door ons steeds weer te laten ontnuchteren door de dagelijkse praktijk. Filosoferen over business/IT-alignment, innovatie en Web 2.0? Prima, maar zorg eerst dat mijn werkstation het elke ochtend gewoon weer doet.
En het een sluit het ander niet uit. Het extreem goed voor elkaar hebben van de infrastructuur en basisapplicaties is motiverend; het genereert precies de positieve energie die je nodig hebt om steeds weer nieuwe wegen in te kunnen slaan. De fundamenten van verandering liggen daarom in routine, herhaling en beheersing.
Wax On, Wax Off, zoals een heel andere spirituele leider ooit zei. Jezelf verlichten, maar alleen met beide benen stevig op de grond. Je hoeft geen Methodist te zijn om daarover halleluja te roepen.
Maar één van de panelleden, de CIO van het stedelijk vervoersbedrijf, doet deze keer eens niet mee. “Architectuur en strategie” hij spreekt de woorden met een ragfijn dedain uit “allemaal heel belangrijke zaken, maar als morgen de bussen niet rijden door een computerfout, eist heel Londen mijn hoofd; laten we eerst onze basis eens voor elkaar krijgen”. Met trots vertelt deze geharde veteraan dat hij sinds zijn aantreden de architectuurafdeling tot een vijfde heeft teruggebracht. “Iedereen die niet begrijpt wat er werkelijk elke dag op de werkvloer gebeurt, is voor mij onbruikbaar”.
Kijk, zo zit de stemming er voor de rest van het congres goed in. John Wesley zou er trots op zijn: hoe spiritueel en hoogdravend onze ambities er ook uitzien, we doorvoelen ze alleen door ons steeds weer te laten ontnuchteren door de dagelijkse praktijk. Filosoferen over business/IT-alignment, innovatie en Web 2.0? Prima, maar zorg eerst dat mijn werkstation het elke ochtend gewoon weer doet.
En het een sluit het ander niet uit. Het extreem goed voor elkaar hebben van de infrastructuur en basisapplicaties is motiverend; het genereert precies de positieve energie die je nodig hebt om steeds weer nieuwe wegen in te kunnen slaan. De fundamenten van verandering liggen daarom in routine, herhaling en beheersing.
Wax On, Wax Off, zoals een heel andere spirituele leider ooit zei. Jezelf verlichten, maar alleen met beide benen stevig op de grond. Je hoeft geen Methodist te zijn om daarover halleluja te roepen.
Gepubliceerd in IT Executive, 20 mei 2009