Ik ben bang dat ik ondertussen belegen genoeg ben om nog scherp op het netvlies te hebben hoe Roxy Music entree maakte in de popmuziek. Begin jaren ’70 moet het zijn geweest, de stoommachine was net uitgevonden en de meeste steden werden verlicht via gaslantaarns. Het leek onderwijzer Brian Ferry een mooi moment om eens een geheel nieuw soort band uit de grond te stampen, als een soort van eclectische combinatie van postmoderne herrie, absurde doch semi-literaire teksten, lekker dik aangezette glamrock en een totaal over the top visuele presentatie.
Iets wat u en ik ook hadden kunnen verzinnen, ja toch.
Een innovatieve band was het, die met klassiekers als Virginia Plane en Do the Strand (“It’s the new way, that’s why we say, do the strand”) de gevestigde orde stevig opschudde. Het opvallendste bandlid was zonder twijfel Brian Eno- qua uiterlijk een soort van voorloper van LOTR’s Legolas – die de meest vreemde geluiden wist te persen uit een oermodel synthesizer. Het is dezelfde Eno die – 35 jaar na dato – een spectaculair digitaal kunstwerk heeft geproduceerd dat in zijn eentje zowel een prachtige illustratie is van lekker elementair mashuppen als – nog veel belangrijker – een belangrijke les rond innovatie: niet altijd alleen maar proberen te verbeteren wat je altijd al deed; vind in plaats daarvan je uitgangspunten opnieuw uit. Daar krijg je namelijk de echte doorbraken van.
Laat me dit even uitleggen.
Eno’s 77 Million Paintings is eigenlijk een hele grote, virtuele doos van Pandora, vol met handgeschilderde elementen die door een generatief computerprogramma op willekeurige wijze met elkaar worden gecombineerd om vervolgens op het beeldscherm te worden getoverd. Met een slim gebruik van licht en overgangseffecten ontstaat zo een voortdurend veranderend schilderij dat er nooit precies hetzelfde uitziet, zelfs niet als de software 24 uur per dag, 365 dagen per jaar doordraait (met 77 miljoen potentiële permutaties zul je wel niet snel op doublures stuiten). Ook de bijbehorende soundscapes van ijle, ambient klanken klinken nimmer hetzelfde.
Dat over het mashuppen hoef ik waarschijnlijk niet meer uit te leggen: een mooiere illustratie van de bijna oneindige combinatiemogelijkheden die je krijgt door te werken met een verzameling extreem flexibele, onderling te verbinden componenten is moeilijk te vinden. Kan nog wel eens een mooie metaforische hulp zijn voor de eenzame IT’er die maar niet goed voor het voetlicht krijgt hoe dat nou werkt, met die servicegeoriënteerde architecturen en zo.
Evengoed laat Eno ons zien hoe je businessmodellen soms alleen maar op de kop krijgt door radicaal afstand te nemen van voorheen als onwrikbaar beschouwde uitgangspunten. Technologie als breekijzer voor ingrijpende innovaties: als het niet kon zou het IT-vakgebied er een stuk saaier uitzien. Geen asfalt op dat middeleeuwse koeienpad storten, maar compromisloos gebruik durven te maken van nieuwe technologische ontwikkelingen.
Schilderijen blijken dan plotseling te kunnen leven, iets wat de Oude Meesters nooit hebben voorzien. Maar net zo goed blijkt de maandafrekening in het grootboek elke dag gedaan te kunnen worden, blijken terreinen vol magazijnen overbodig en hoeven burgers nooit meer hun belastingaangifte in te voeren. Als je vastgeroeste overtuigingen maar overboord durft te gooien, geïnspireerd door de mogelijkheden van nieuwe technologie.
Zo nu en dan een mentaal anker nodig om deze opwaartse stemming vast te houden? Om 77 Million Paintings te bekijken hoef je niet eens meer naar zo’n avant-gardistische kunstgalerij. Gewoon de DVD bestellen via het Internet, altijd leuk om weer eens zo’n klassiek E-commerce site te bezoeken. Vertoon het programma op een mooie flat display in de workshopruimte en je hebt de hele dag gesprekstof en inspiratie. Doet het gegarandeerd beter dan dat digitale haardvuur of aquarium en je haalt ook nog eens zomaar kunst naar binnen. Of zet het pontificaal in de lobby van het kantoor, om iedereen eraan te herinneren dat de organisatie – als een ware Perpetual Delta – elke minuut weer verandert.
Alles met dank aan Eno, of Brian Peter George St. John le Baptiste de la Salle Eno, zoals hij voluit heet. De neiging tot combineren zit een beetje in de familie, zullen we maar zeggen.
Iets wat u en ik ook hadden kunnen verzinnen, ja toch.
Een innovatieve band was het, die met klassiekers als Virginia Plane en Do the Strand (“It’s the new way, that’s why we say, do the strand”) de gevestigde orde stevig opschudde. Het opvallendste bandlid was zonder twijfel Brian Eno- qua uiterlijk een soort van voorloper van LOTR’s Legolas – die de meest vreemde geluiden wist te persen uit een oermodel synthesizer. Het is dezelfde Eno die – 35 jaar na dato – een spectaculair digitaal kunstwerk heeft geproduceerd dat in zijn eentje zowel een prachtige illustratie is van lekker elementair mashuppen als – nog veel belangrijker – een belangrijke les rond innovatie: niet altijd alleen maar proberen te verbeteren wat je altijd al deed; vind in plaats daarvan je uitgangspunten opnieuw uit. Daar krijg je namelijk de echte doorbraken van.
Laat me dit even uitleggen.
Eno’s 77 Million Paintings is eigenlijk een hele grote, virtuele doos van Pandora, vol met handgeschilderde elementen die door een generatief computerprogramma op willekeurige wijze met elkaar worden gecombineerd om vervolgens op het beeldscherm te worden getoverd. Met een slim gebruik van licht en overgangseffecten ontstaat zo een voortdurend veranderend schilderij dat er nooit precies hetzelfde uitziet, zelfs niet als de software 24 uur per dag, 365 dagen per jaar doordraait (met 77 miljoen potentiële permutaties zul je wel niet snel op doublures stuiten). Ook de bijbehorende soundscapes van ijle, ambient klanken klinken nimmer hetzelfde.
Dat over het mashuppen hoef ik waarschijnlijk niet meer uit te leggen: een mooiere illustratie van de bijna oneindige combinatiemogelijkheden die je krijgt door te werken met een verzameling extreem flexibele, onderling te verbinden componenten is moeilijk te vinden. Kan nog wel eens een mooie metaforische hulp zijn voor de eenzame IT’er die maar niet goed voor het voetlicht krijgt hoe dat nou werkt, met die servicegeoriënteerde architecturen en zo.
Evengoed laat Eno ons zien hoe je businessmodellen soms alleen maar op de kop krijgt door radicaal afstand te nemen van voorheen als onwrikbaar beschouwde uitgangspunten. Technologie als breekijzer voor ingrijpende innovaties: als het niet kon zou het IT-vakgebied er een stuk saaier uitzien. Geen asfalt op dat middeleeuwse koeienpad storten, maar compromisloos gebruik durven te maken van nieuwe technologische ontwikkelingen.
Schilderijen blijken dan plotseling te kunnen leven, iets wat de Oude Meesters nooit hebben voorzien. Maar net zo goed blijkt de maandafrekening in het grootboek elke dag gedaan te kunnen worden, blijken terreinen vol magazijnen overbodig en hoeven burgers nooit meer hun belastingaangifte in te voeren. Als je vastgeroeste overtuigingen maar overboord durft te gooien, geïnspireerd door de mogelijkheden van nieuwe technologie.
Zo nu en dan een mentaal anker nodig om deze opwaartse stemming vast te houden? Om 77 Million Paintings te bekijken hoef je niet eens meer naar zo’n avant-gardistische kunstgalerij. Gewoon de DVD bestellen via het Internet, altijd leuk om weer eens zo’n klassiek E-commerce site te bezoeken. Vertoon het programma op een mooie flat display in de workshopruimte en je hebt de hele dag gesprekstof en inspiratie. Doet het gegarandeerd beter dan dat digitale haardvuur of aquarium en je haalt ook nog eens zomaar kunst naar binnen. Of zet het pontificaal in de lobby van het kantoor, om iedereen eraan te herinneren dat de organisatie – als een ware Perpetual Delta – elke minuut weer verandert.
Alles met dank aan Eno, of Brian Peter George St. John le Baptiste de la Salle Eno, zoals hij voluit heet. De neiging tot combineren zit een beetje in de familie, zullen we maar zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten