Mijn antropologische speurtocht door de twilight zone van IT-beroepsbeoefenaren begint enige weerklank te vinden. Overmoedig geworden door een klein aantal enthousiaste reacties op mijn eerste column over dit onderwerp, heb ik zojuist een sequel opgeleverd. En nu ga ik voor de Automatisering Gids een full-page versie schrijven waar de ergste beledigingen uit zijn weggehaald. Vergezeld door professionele cartoons gaat dit piéce de resistence op 7 januari 2005 verschijnen.
Maar genoeg aangekondigd. Hieronder - zoals gewoonlijk - een preview op de column die binnenkort in Software Release Magazine wordt gepubliceerd.
"....Projectleiders lachen ook veel. Maar dan op harde, ruwe toon. Murw gebeukt door de grillen van het leven kunnen ze worden aangetroffen in café’s, waar ze elkaar cynische anekdotes vertellen. Een beetje projectleider is morsig gekleed en bevindt zich in een sigarettenwalm. Vreemd genoeg hebben veel projectleiders een rood aangelopen gezicht (als leek vermoed ik hier een te hoge bloeddruk) of juist extreem vale gelaatstrekken. Verder zijn de handen sterk verweerd. Deze groep lijkt volgaarne bereid te zijn de vuisten te gebruiken om het projectdoel tijdig en volgens afspraak te bereiken. Ik ken een projectleider die ooit de krant van Casablanca haalde door ter plekke een kroeggevecht in minder dan 3 seconden af te handelen. Daarna reed hij Parijs/Dakkar verder uit.
Maar ik dwaal af.
Echte projectleiders spugen op zelfs de suggestie van flexibiliteit. Ze bedienen zich van aanpakken die van vader op zoon zijn doorgegeven en die zich al in de Babylonische tijd hebben bewezen. Een projectleider staat geheel open voor de standaardisatie van methoden en technieken. Als het maar zijn methoden en technieken betreft. Verder blijkt er in de praktijk maar één manier te bestaan om ontspannen en respectvol met een projectleider te communiceren: door opdrachtgever te zijn .... "
woensdag, november 24, 2004
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten