woensdag, februari 21, 2007

Oogballen

Hoe ver gaat de ongebreidelde kracht van crowdsourcing eigenlijk? Een aardige plek om te beginnen is in ieder geval het artikel over dit concept op Wikipedia, goed beschouwd zelf tot stand gekomen via een milde vorm van crowdsourcing. Dat zijn van die momenten dat je oude recursieve programmeurshart weer korstondig voelt kloppen. Gelukkig wijst wikipedia ons op de bekende strenge manier op potentiële definitiefouten: crowdsourcing is niet hetzelfde als Open Source ontwikkeling en de dynamiek van een grote massa anonieme bijdragers kan niet zomaar worden vergeleken met een kleine gemeenschap van vastberaden, doelgerichte individuen. Hoe dan ook, het is de Power of Many – gevoed door het al het fraais van Web 2.0 - die blijkbaar resultaten en innovaties mogelijk maakt die voorheen ondenkbaar waren. De vraag is dan wel hoever de kruik te water gaat voordat hij barst. Of iets prozaïscher: wat is het kantelpunt waar de wet van de grote aantallen zich tegen ons keert en waar meer samenwerking niets meer toevoegt? Van software weten we dat ze beter kan worden naarmate meer ontwikkelaars meekijken. Maar geldt dat ook voor kennis, een boek of een offerte? Of zelfs voor een transformatieproject?

Dat van die software, daar hoeven we alleen maar de klassiekers voor op te slaan. Wie iets meer wil weten over de geheimen achter Open Source heeft al jaren ‘The Cathedral and the Bazaar’ van Eric Raymond onder het nachtkussen liggen (hier het artikel dat de basis vormde voor het latere boek). De ondertitel ‘Musings on Linux and Open Source by an accidental revolutionary’ geeft aardig aan waar het boek over gaat maar doet geen recht aan de kwaliteiten van Raymond, die niet alleen een getalenteerde programmeur is, maar evenzeer een scherp observerende schrijver. Zijn 19 lessen over waarom iets wel of niet werkt in de Open Source-gemeenschap geven een nog steeds ongeëvenaard beeld van de drijfveren achter de Bazaar-stijl van ontwikkelen. Neem bijvoorbeeld les 8: “Given Enough Eyeballs All Bugs Are Shallow”: als er maar genoeg belangstellende ogen meekijken kan geen enkele fout in de software lang verborgen blijven: er is altijd wel iemand die de fout op de juiste manier weet te formuleren en evenzeer zal er altijd iemand zijn (bijna altijd een andere persoon) die de oplossing vindt. Niks bijzonders, als je sociologen moet geloven: Die hebben het al tijden over het Delphi-effect: de gemiddelde opinie van een groep mensen met vergelijkbare kennis (of een gebrek daaraan, dat mag ook) is stukken betrouwbaarder is dan de opinie van een willekeurige persoon uit die groep.

Software wordt dus beter, naarmate er meer ontwikkelaars bij betrokken zijn.

Ziet ernaar uit dat de Mythische Manmaand van Fred Brooks toch nog aan revisie toe is. Aan de andere kant, toen hij zijn (uitstekende) boek schreef had nog nooit iemand van Internet gehoord. En dan kijk je toch iets anders tegen de wereld aan.

Of de genoemde uitgangspunten ook zomaar in de burgermaatschappij werken, zal moeten blijken. Het nodige uitpluiswerk en vooral veel praktische ervaring zijn noodzaak. We stelden net al vast dat Wikipedia een mooie illustratie is van Collective Wisdom: naarmate er meer oogballen meekijken wordt de in Wikipedia opgeslagen kennis actueler, vollediger en consistenter. Verplichte inspiratie voor iedereen die leven probeert te blazen in het kennismanagement van een organisatie. Evenzeer bewijst Amazon’s Mechanical Turk dat er altijd wel iemand te vinden is die een lastige klus kan uitvoeren of een moeilijke vraag kan beantwoorden, als er maar genoeg werkwillige crowd is aangesloten. Dat deze artificial artificial intelligence zich nu nog vooral richt op de meest elementaire vraagstukken ( ‘vind een foto met een paars wolkendek’ of ‘ wie speelt basgitaar in deze song’) lijkt een kwestie van onervarenheid. We kunnen momenteel alleen nog maar speculeren wat er gebeurt als je de verzamelde kennis van 65.000 business- en IT-consultants op dezelfde manier zou bundelen om die ene, complexe vraag van een klant binnen de kortst mogelijke tijd perfect te beantwoorden.

Zijn er dan misschien ook nog gebieden waar overdaad wel degelijk schaadt? Ik wijd er binnen een dag of wat een apart blog-item aan waarin ik wat dieper inga op fenomenen als massa-audities, collectieve offertes en zelfs transformation crowds. Ook verdiepen we ons in een interessant project waarin een miljoen pinguïns een boek proberen te schrijven over Fluffy de kat en over heel veel bananen. Even niet doorvragen nu.

Geen opmerkingen: