Jawel, jawel. In de bloedhete zomer van 2006 (en niet alleen in Spanje, heb ik begrepen) grijpen wij maar wat graag terug op het beproefde stijlmiddel van de Re-run. Hieronder een column uit de zomer van 2000, geschreven voor CM Corporate Magazine. Sommige namen blijven, anderen verdwijnen in de nevelen van de tijd. Oordeel zelf.
Spirituele Zomerhelden
Mijn opvattingen over de ideale zomervakantie zijn onthutsend eenvoudig. Meer figuranten dan een brandende zon, een strandstoel en een aantal boeken komen er niet in voor. De afgelopen weken mocht ik me weer eens in zulke luxe baden. En – akelig voorspelbaar - : in de koffer zaten diverse boeken die betrekking hadden op IT. Ze boden inspiratie voor wat zonder twijfel een verwarrend jaar gaat worden.
Zo was er de biografie van Steve Jobs: de narcistische charlatan die Apple groot maakte. Anno 2000 is hij een van de weinige overgebleven echte IT-helden. Jobs viel halverwege de jaren ’80 in de onvermijdelijke val van de innovatieve productontwikkelaar. Mensen die er verstand van hadden vertelden hem dat hij als compromisloze visionair dringend behoefte had aan een volwassen iemand die goed was in procedures. Dat werd John Sculley: een zeer ervaren manager met het charisma van een parkeerautomaat. Een korte machtsstrijd brak los waarin de weinig geslepen Jobs het onderspit delfde.
Dat was het sein voor Apple om in een lethargische winterslaap van ettelijke jaren te geraken. Pas bij de terugkeer van Jobs kwam er leven in de brouwerij. De fleurige iMac’s zijn het levende bewijs dat er te kiezen valt: de enige computer die het ook goed doet als decorstuk in Goede Tijden Slechte Tijden en die routineus tussen de andijvie en de halfvolle melk van Albert Heijn te koop wordt aangeboden. Niet dat het apparaat zo geweldig is: uit eigen ervaring weet ik dat het ding zeker net zo vaak uit de bocht vliegt als een Windows-computer. Maar je hebt wel een Apple.
Op de recente MacExpo-beurs liet Jobs nog eens zien welk snoepgoed tegemoet kan worden gezien. OS X komt weliswaar een jaar te laat maar is een besturingssysteem dat met ‘Aqua’ een gebruikersinterface laat zien die Windows degradeert tot een onbruikbaar speeltje uit de vorige eeuw. Misschien nog wel mooier is de Cube: een krachtige computer in de vorm van een glimmende kubus met dik aangezette koelribben. Een broodrooster met Apple-logo voor de modebewuste art-director: of het tot exploderende omzetten leidt is onzeker, maar Jobs is voorlopig weer voor jaren street credible.
Marc Andreessen moet die status nog maar zien te bereiken. Als trendsetter is de ontwikkelaar van de eerste Internet Browser voor velen desalniettemin al net zo’n held als Jobs. Na de opkomst en ondergang van Netscape op de eerste rij te hebben gevolgd (en bewerkstelligd trouwens) is hij nu terug als bestuursvoorzitter van Internet-startup Loudcloud. Dat is een bedrijf dat zich richt op de oerdegelijke, zeer serieuze maar vooral winstgevende activiteit van het aanbieden van infrastructurele Internetdiensten. De verandering in stijl is spectaculair en exemplarisch voor wat de industrie het komende jaar tegemoet mag zien. Nog maar kort geleden liet Andreessen zich blootsvoets, met een kroon op zijn hoofd afbeelden op de voorkant van Time magazine. Weg met die grauwe pakken van de gevestigde IT-bedrijven! Nu heeft hij zijn Rage Against The Machine T-shirt verruild voor een nog wat ongemakkelijk gedragen kostuum. Waar Andreessen vroeger zijn avonden al pizza etend doorbracht met de nieuwste knokfilms van Steven Seagal schijnt hij nu verzot te zijn op groenvoer. Nadat hij de zoveelste politiek correcte Zuid-Amerikaanse roman uit heeft belt hij even naar zijn voormalige aartsvijand Steve Ballmer van Microsoft: ‘kunnen we onze partnerovereenkomst nog wat verder aandikken?’.
De onbetwiste held van de IT-toekomstkijkers is Ray Kurzweil. Ik las zijn bestseller ‘The Age of Spiritual Machines’. Kurzweil is er van overtuigd dat binnen enkele tientallen jaren het onderscheid tussen mens en computer geheel is verdwenen. Onbeperkte geheugen- en processorcapaciteit maken computers dan net zo bewust als mensen. Eersterangs burgers zullen het zijn, volgens Kurzweil minstens zo spiritueel als hun makers. Wie last krijgt van vergeetachtigheid prikt er gewoon een Memorystick bij. Gecombineerd met wat genetisch manipuleren en een beetje klonen ben je opeens onsterfelijk geworden.
Persoonlijk weet ik niet of ik eeuwig wil leven in de koude, klinische wereld die Kurzweil voorziet. Afgezien daarvan word ik lacherig van de suggestie dat bewustzijn in een computer gecreëerd kan worden: de nukkige, onberekenbare Steve Jobs heeft meer spiritualiteit in zijn duim dan heel Ray Kurzweil en zijn verzameling intelligente computers bij elkaar.
Er stonden overigens niet alleen boeken over IT op mijn vakantieprogramma. Zo las ik Annie Cohen’s biografie van Jean-Paul Sartre: ook al zo’n arrogante, ongrijpbare kerel, die met zijn filosofische denken niettemin een hele generatie beïnvloedde. Zo gauw er een computer is die het leuk vindt om halfbeschonken in een donker, Frans café over het existentialisme te leuteren, hoor ik dat graag. Tot die tijd behoort Kurzweil zeker niet tot mijn helden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten